Leonopreis2.Fietstocht langs Belgische waterwegen

16 mei 2017

Fietstocht langs Belgische waterwegen

Woensdag 6 Juli 2016 (dag 1)

Daar zit ik dan! Helemaal alleen op de camping van Tihange onder de rook van de kerncentrale.

Twee jaar geleden was ik ook hier, al in mei, met nog een paar gasten die werkten in de centrale. In september kwam ik nog eens maar toen was de camping alweer gesloten. Het blijkt nu dat ze toen al permanent gesloten was. Het hoofdgebouw is wel nog in gebruik door allerlei bedrijven en instanties die er een deel van de gemeente huren. Maar de hagen dienen dringend gesnoeid te worden en het gras gemaaid. Maar toch is het nog mooi. Van een dame van een van de kantoren mocht ik gerust blijven. “Pas de problème!”. Er wel rekening mee houden dat er geen sanitair en stroomvoorziening is. Nu is er water in het nabij gelegen supermarkt te kopen en de kleine boodschap kan tegen de haag. De grote moet ik bewaren tot het kantoor morgenochtend weer geopend wordt.

Zojuist al naar die super geweest  en al wat water en wat eten voor morgenochtend ingeslagen. Ook even gaan kijken wat er in het ‘petit restaurant’ ofwel het cafetaria ernaast te eten valt e. Het blijkt tot 21.30 geopend te zijn dus ik heb nog even tijd. Vanmiddag had ik nog een stevig ‘Pain Dagobert’ genuttigd in de jachthaven van Visé. Daar teer ik nog steeds op.

Waarom zit ik hier in Tihange? Een hele tijd geleden had ik me voorgenomen om eens een langere rit langs de Belgische waterwegen te maken. Telkens als ik een brug over reed, en zijwaarts keek, zag ik mooie ‘jaagpaden’ langs de diverse kanalen en rivieren waarop het me mooi fietsen leek. Op diverse jaagpaden in Limburg had ik al wat kilometers gereden en nu wilde ik eens wat verder gaan en zo een rondje België maken. Mijn tocht naar Lourdes had me geleerd dat je op de fiets veel meer kunt genieten van langere reizen. Ik doe het tenminste graag. Omdat ik alle spullen nog bij de hand had, was het gewoon een kwestie van de weersvooruitzichten inschatten en een datum plannen Op woensdag 6 juli was het dan eindelijk zo ver. De komende drie dagen zeker goed weer en daarna een beetje dubieus. Van Limbricht via Maastricht en Luik langs de Maas naar Huy, de eerste dag. Moet er wel bij zeggen dat ik tussen deze laatste plaatsen de trein heb genomen omdat het me een te gevaarlijke weg is. Deze heb ik twee jaar geleden gefietst en dat wilde ik geen tweede keer meer doen. Daarnaast probeerde ik nog een andere route te vinden, maar zat na enige navraag langs de  Ourthe. Dus toen maar terug naar treinstation Guillemins in Luik. De eerste dag zit erop. Morgen naar Luttre even ten noord-westen van Charleroi. Dan naar Doornik, Gent, Antwerpen en langs de noord-Kempische kanalen naar huis. Een eerder plan om naar Brugge te fietsen heb ik gewijzigd omdat ik zojuist vernam dat er zogenaamde ‘Tall Ships’ naar Antwerpen gaan komen dit weekend. En dat zou ik graag eens willen zien.

Donderdag 7 juli  (dag 2)

Gisteren kwam me dus ter ore dat er in Antwerpen een maritiem evenement zal plaats vinden, en dat wil ik zien. Om op tijd te komen heb ik mijn reis ingekort. In plaats van Doornik en Gent ga ik meteen van Charleroi uit in noordelijke richting lang het kanaal Brussel Charleroi. Maar nu eerst de reis van Hoei naar Luttre.

Om circa 9 uur gestart via de mij bekende route langs de Maas naar Namur. Daarna werd het nieuw voor me want voor het eerst fietste ik langs de Sambre. Die is door de eeuwen heen op een romantische wijze door Namur geleid en in latere ofwel hedendaagse tijd is er een fietspad langs gelegd. Niet echt comfortabel vanwege  het kasseien- wegdek  dat ook nog gedeeld moet worden met voetgangers. Verder richting Charleroi kan ik kort zijn: zo recht als een kanaal met betonnen wanden langszij, vuil water, stinkende en lawaaierige industrieën op de oevers en het jaagpad is met zijn betonplaten ook al niet van beste kwaliteit.  Enorme hopen schrootafval afgewisseld met betonfabrieken en vervallen oude staalconstructies. Resten van de ooit zo welvarende Borinage! In Charleroi  is er net als in Luik voor een deel een pad als zwevende vlonder boven de rivier gehangen die met vele bochten door de stad voert. Toevallig  kwam ik er bij uit dat een nogal log schip als het ware uit de bocht vloog en de eikenhouten buffers lang de rivierwand ramde. Een slecht gebruikte boegschroef kon daar geen verandering in brengen. Ik zag de schipper machteloos toezien hoe het gevaarte, geladen met metaalschroot, de kant ramde terwijl het een pluim zwarte rook uitbraakte uit de te laat gebruikte voorste motor.

Plotseling hield het pad op; dan gaat het ‘zoek het zelf maar uit’ in werking. Te midden van vervuilde beton- en staalconstructies was er ineens en rood/wit lint over de weg gespannen. Om verder te komen moest je de drukke weg op: Zon en wind hielpen me met de navigatie en zo nu en dan zocht ik bevestiging bij passerende voetgangers. Uiteindelijk kwam ik weer bij de Sambre uit en volgde ik weer via een jaagpad de weg, nu in noordelijke richting naar Luttre. Dat bleek verder te liggen dan dat het op de kaart lijkt. Eenmaal het dorpje bereikt ging ik meteen naar de lokale Carrefour om wat eten en drinken te kopen. Van hieruit was de camping goed te lokaliseren ofschoon van de drie oudere mensen op het terras naast de winkel er twee niet wisten dat er en camping in het dorp is. Het is sowieso droevig gesteld met de geografische kennis van de Belgen, zowel in Wallonië als in Vlaanderen. Vrijwel altijd zitten ze wel ergens ernaast met navigatie, afstand of andere kennis. Op de camping betaalde ik € 12,50 voor een klein plekje op een zompige grasmat zonder licht in mijn buurt. De toiletruimte lag helemaal aan de andere kant van de camping waar een aantal plaatsen voor campers voorzien zijn. En die hebben allemaal een toilet aan boord! 

Vrijdag 8 juli (dag 3)

Ondanks dat ik beremoe was, werd ik al om 4.30 uur wakker. Na een plasje tegen de dichtstbijzijnde boom ben ik weer terug in mijn slaapzak gekropen en ben blijven liggen tot half zeven. Toen vond ik het wel goed geweest en ben ik opgestaan.  Ik had een lange etappe voor de boeg. Toen ik alles opgeruimd had heb ik nog wat gegeten en om half acht was ik al buiten het dorp langs het kanaal waar ik eerst een korte omleiding moest nemen.  Ondanks het slechte wegdek (weer oude betonplaten) liep het vlot totdat er plotseling een hekwerk over de weg was gezet. En niet langs te komen! Toen maar gezocht naar een alternatieve route. Vlakbij was er een straat met een paar huizen. Die genomen en verder naar het noorden gefietst door een glooiende landschap met hier en daar een enkele boerderij. De wegen waren modderig door de vele en soms hevige regenval van de laatste weken. Uiteindelijk belandde ik op een te modderige en onverharde veldweg en kwam er achter dat hier geen doorkomen meer aan was. Dus weer circa 5 kilometer helemaal terug., ook een eind langs het kanaal tot een brug. Daar overgestoken en wonder; een prachtig gebitumeerd fietspad aan de andere kant van het kanaal. Had ik dan toch dat ene bordje gemist? Dat ik daar geen fietsers had gezien lag waarschijnlijk aan het vroege uur want even later kwam ik toch een vroege hardloper en een fietser tegen. Na verloop van tijd werd het pad weer slechter en twee wegwerkers moesten me bevestigen dat ik in de goed richting zat. Dat gebeurde in eerste instantie niet want een van hen verwees me terug als zijnde richting Halle-Brussel. Dus niet altijd informatie voor waar aannemen en vaker vragen ter verifiëring. Uiteindelijk liep het toch vlotjes en toen ik op een van de richtingbordjes (die hebben ze daar in Wallonië wel!)  las dat Hal (Halle) nog maar 30 km verder was  werd ik echt optimistisch. Ik zou het beoogde Liederkerken kunnen bereiken en oversteken van dit kanaal naar de rivier de Dender. En dan maar hopen dat het een echte slingerende rivier is. Eenmaal in Liederkerken aangekomen was het nog redelijk vroeg in de middag. Toen heb ik de gok genomen om via Aalst over de Dender én de Schelde naar Berlare te rijden. Maar toen ik daar aankwam was het toch al laat en was ik doodmoe. Ook bleek ik een dorp verder, in Overmere te moeten zijn dat onder de gemeente Berlare valt. En in weer een gedeelte daarvan, Donk genaamd, liggen een aantal campings. De eerste en beste was me goed genoeg want de zadelpijn begon aardig op te spelen. Onder een treurwilg te midden van een ring vakantiehuisjes heb ik mijn tentje voor een tientje die nacht opgezet. Pal tegenover het santairgebouw dat dit predicaat eigenlijk niet verdiende. Na het installeren ben ik lopend naar een terras voor een kroeg gegaan om daar wat fris te drinken want ik had de hele dag op lauw water geleefd. Even om de hoek langs de hoofdweg was een restaurant waar ik me een lekkere steak heb laten voorzetten. Daarna een douche en rond elf uur lag ik in bed en was meteen in hogere sferen.

Zaterdag 9 juli (dag 4)

Zaterdag 9 juli werd ik om half acht wakker.  Nog even omgedraaid en om acht uur dan toch maar opgestaan en gaan afbreken en inpakken. Om tien over negen zat ik weer op de fiets voor slechts een korte etappe die deze keer nu eens niet langs waterwegen ging maar door het rijke Oost-Vlaamse land. Helaas staan niet alle binnenwegen op mijn kaart en mensen die ik vraag wijzen me allemaal de routes die ze met hun auto’s rijden.  Gisteren nog, toen ik langs het kanaal reed en bij een splitsing uit kwam, vroeg ik naar de richting van Brussel. De goede man ging me voor en reed vervolgens naar de grote vierbaans weg. Die weg volgde ik maar een paar honderd meter en sloeg toen linksaf tot ik weer bij het kanaal kwam.

Nu zit ik op de kleine camping een zogenaamde zorgboerderij in Terhole, even boven Hulst in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen. Vorig jaar zijn we hier met de (klein)kinderen geweest. Mijn tent is nu de enige, maar de woonunit, een als slaapkamer gemeubileerde en gepimpte schaftkeet, is ook bezet. Terwijl ik dit dagverslag schrijf ben ik juist terug uit Hulst waar ik in een restaurant een flink stuk ‘spare-ribs’ heb verorberd. Met de eigenaar, een zekere Angelo, even gepraat over de ‘’tallships’’ die momenteel in Antwerpen liggen en daar morgen in de loop van de dag weer gaan vertrekken, Hij was een uurtje naar de Westerschelde geweest en vond het en imposant schouwspel. Dat wordt morgen dus een rit langs het water en door de Antwerpse haven voor mij.

Zondag 10 juli (Dag 5)

De volgende twee etappes had ik gepland van Hulst/ Terhole via Antwerpen naar Vorsselaar of Ham.

Op een redelijke tijd opgestaan en gaan inpakken. De buurvrouw in haar tot B&B omgebouwde ‘schaftkeet’ was ook al op en verwachtte haar uitgebreid ontbijt. Ik ‘deed’ het met een restje stokbrood en het beetje kaas dat ik nog had. Eenmaal klaar met pakken leidde ik de fiets naar het terras van de boerderij waar ik er achter kwam dat de achterband plat stond. Dus maar weer afladen en de fiets ondersteboven gezet. Willemien, de huidige bazin, kwam gelijk vragen of ze medewerking kon verlenen. Een teiltje water kon ik wel gebruiken want ik vermoedde dat het een klein gaatje kon zijn. En dat was ook zo, na vrij lang zoeken zag ik een door, waarschijnlijk een doorn veroorzaakt bubbeltje in het water. Toen ging het vlug en tien minuten later stond ik aan de balie om af te rekenen en te beginnen aan mijn vijfde etappe. Om die aan te vangen moest ik terug naar Hulst en van daar uit naar Grauw. Dan zat ik al dichtbij de Westerschelde en kon ik zo nu en dan de dijk op om te zien of er nog geen schepen langs kwamen. Het was mooi fietsen, weinig verkeer en lekkere temperatuur met nu en dan wat zon. Af en toe moest ik even wijken voor een peloton  amateurswielrenners maar die hoor je al van ver aankomen. Langs de Westerschelde in de richting van de Antwerpse havens kwam ik langs spookdorp Doel. De koeltorens van de nucleaire centrale kon je van ver zien liggen en zijn een baken om je richting te bepalen. Achteraf had ik ook nog door de Hedwige- en Prosperpolder kunnen rijden want die waren nog niet helemaal afgesloten werd me verteld toen ik even stopte om de weg te vragen. De betreffende enthousiaste man was juist bezig zijn fietsen te laden om naar de ‘Tallships’ te gaan kijken. Hij was zelf ook een trekker-fietser  en had eens eenzelfde ervaring opgedaan met het betreden van een roltrap zoals ik twee jaar gelden had ervaren.  Eenmaal in het havengebied werd het een gepuzzel in een doolhof van nieuwbouwkades, bruggen en grote gebouwen. En weinig te vragen want je zag er heel weinig mensen ofschoon die wel allerlei doorgangen hadden gevonden. Uiteindelijk kwam ik in Kallo uit van waar het nog een heel eind is om naar Antwerpen-linkeroever te gaan. Dit is een saaie weg die langs de autoweg loopt. Eenmaal in de buurt van de Scheldemonding werd het steeds drukker. En in de richting van de camping op Linkeroever was het schipperen tussen de voetgangers en fietsers. Hier zou ik niet blijven besloot ik onderweg. De camping was nagenoeg vol, ofschoon er voor mijn tentje nog wel een plaatsje vrij was. Maar hier had ik geen zin in. Toen maar eens naar de oever gefietst. Daar stonden al honderden mensen te wachten om de schepen, die aan de andere kant langs de kaaien lagen afgemeerd, te zien vertrekken. Tot bij de pier heb ik gelopen nadat ik de fiets een beetje brutaal tegen een paal had geparkeerd. Na het nemen van wat foto’s weer terug in de richting van de voetgangerstunnel. Onderweg nog even gaan kijken toen er een paar sleepboten met hun brandspuit grote bogen water in de lucht spoten. In de voetgangerstunnel is een lift en een roltrap, maar de lift was buiten gebruik. Dit werd een dilemma, ik wilde niet delfde fout maken als twee jaar geleden. Dus alvast één tas eraf gehaald en zien hoe anderen dat deden met hun fietsen die wel onbepakt waren. Een behulpzame Antwerpenaar nam een van mijn tassen, de zwaarste, over en hield de fiets aan de achterkant vast. Het was nog een hele toer ondanks die hulp. Aan de ander kant hetzelfde in omgekeerde volgorde. Een maal boven in een gebouw uitkomend stond ik meteen op de ‘vogeltjes markt’. Er worden weliswaar geen dieren meer verhandeld, maar het heet nog altijd zo. Daar maar de straat opgezocht en de zon als navigatiebaken gebruikt om in oostelijke richting te gaan. In veel straten is er éénrichtingsverkeer terwijl je met de fiets in tegengestelde richting mag. Dat was wel fijn. Na een, gevoelsmatig, half uur fietsen begon de bebouwing lager en opener te worden en op een gegeven moment stond ik aan een water. Op mijn vraag aan een passant of dit het Albertkanaal was, werd positief geantwoord. Van hieruit was het makkelijk om de autovrije jaagpaden  te volgen. Door het warme weer werd er genoeg watersport beoefend op het kanaal om wat afleiding te hebben. Op een bepaald moment wilde ik toch wel eens weten waar ik ergens zat want er waren geen borden of andere plaatsaanduidingen te zien. Een man meende dat ik ter hoogte van Herenthals zou zitten hetgeen zou betekenen dat ik Vorsselaar al voorbij zou zijn. Dan maar door naar (Oost)Ham waar ook een camping is die weliswaar door een privéclub gerund wordt maar waar ik denk toch wel terecht te kunnen.  Na een tijdje fiets langs het kanaal vond ik het tijd voor een kop koffie toen ik langs wat bebouwing kwam. Daar vergat ik te vragen waar dit was, maar even later, toen ik weer op de fiets zat deed ik dat wel bij een paar jongens die langs de oever speelden. “Daarachter is de brug naar Herenthals” werd me gezegd. Maar dat was me een dik half uur eerder ook al gezegd! Enfin toch maar door gegaan, meer keuze was er niet. Een dik kwartier later kwam ik uit bij een sluizencomplex; “Sluis Herenthals”. Inmiddels meer dan een uur geleden werd me ook gezegd in de buurt van Herenthals te zijn. Hoe dan ook, op naar Ham. En dat was vervolgens nog een heel eind. Een passerende amateur-wielrenner meende “Nog drie of vier bruggen!”: Het werden er zes! En de dag begon op zijn eind te lopen. Ik was hondsmoe en wilde toch wel eens afstappen. In Kwaadmechelen, gemeente Ham, was de weg opgebroken en moest ik deels omrijden. Daar kende ik me niet meer terug en dus maar weer vragen. Uiteindelijk kwam ik aan de poort van de camping, maar die was en bleef gesloten. Ondanks mijn bellen en wachten kwam er niemand terwijl er toch auto’s en caravans op het terrein stonden. Toen was ik het  helemaal zat en heb naar huis gebeld; “kom me maar halen!”.  Ik had het gehad met dit soort privéterreinen en een volgende officiële camping was op tientallen kilometers. Schoonzoon Tijmen kwam me drie kwartier later op een afgesproken plaats ophalen en daarmee was deze reis met twee dagen minder dan gepland, ten einde….